Maken en leven #2 / Oeps, het gaat over mij

Het op mijn eigen manier doen. Op mijn eigen voorwaarden. Werken met rust, de tijd nemen en het vertrouwen hebben om dingen te laten ontstaan, niets forceren. Ergens zijn, de tijd nemen om ergens echt te zijn, en dat gebruiken als uitgangspunt. Dat het over landschap moet gaan, over vrouwen in het landschap, vrouwen op het land. Wat dat dan ook mag betekenen. 

Dat zijn de voornemens waarmee ik begon aan mijn afstudeervoorstelling. Nu ik ver weg heb gepresenteerd deel ik via deze blog graag de inzichten en ervaringen die ik opdeed tijdens dit project.

Waar ik vooraf niet zo over had nagedacht, maar waar ik terugkijkend van kan zeggen dat het mooi, logisch, onvermijdelijk is, is dat mijn keuzes over hoe ik wilde werken indirect van grote invloed zijn geweest op de vorm en inhoud van de voorstelling.

De rust die ik zocht zit in de voorstelling. De tijd die ik wilde nemen om dingen te laten ontstaan zit in de voorstelling. Het ergens zijn zit in de voorstelling. Ikzelf zit in de voorstelling – mijn manier van kijken, mijn manier van denken, mijn manier van zijn. Mijn vrouw-zijn.

“Vrouw en land, dat ben jíj toch gewoon?” Zegt een vriendin tegen me in een gesprek over de voorstelling (even voor de context: het is drie dagen voor de première, ik heb de laatste repetitie al achter de rug en ik bel haar huilend op omdat ik niet meer begrijp wat ik heb gemaakt, waarom ik het heb gemaakt, en waarom daar mensen naar zouden moeten komen kijken).
Ja. Ja. Vrouw en land, dat is Hannegijs ten voeten uit. Oog voor het landschap, voor de betekenis van het landschap, voor de schoonheid van het landschap. Oog voor betekenis en schoonheid van de vrouw. Liefde voor beide.
Als het al iets is wat ik heb gemaakt, zeg ik, is het niets meer en niets minder dan een stuk gereedschap om mensen met mijn ogen naar de omgeving te laten kijken.
“Dat is toch fantastisch!” Zegt de vriendin.
“Maar ik ben toch theaterdocent, ik kan toch niet afstuderen met een voorstelling die over mij gaat.” (ik huil nog harder)
Had ik er niet meer werk van moeten maken om de omgeving erbij te betrekken? Had ik met meer spelers moeten werken, met andere spelers? Had het niet een socialer project moeten zijn? Had ik de spelers niet veel belangrijker moeten maken? Had het niet een veel theatraler project moeten zijn? Heb ik wel theater gemaakt? Heb ik wel gedaan wat er van me verwacht wordt als afstuderend theaterdocent? Waarom zou je überhaupt iets maken als er alleen vrienden en bekenden naar komen kijken? Is het wel zinvol geweest, betekenisvol? Waar is de noodzaak van dit project? Had die er niet veel meer moeten zijn? Heb ik zelf wel enige noodzaak gevoeld? Heb ik niet honderden kansen laten liggen en mogelijkheden vergooid door het zo klein en on-meeslepend te houden? Door maar te wachten tot de dingen zouden ontstaan?

Ehh.
Even terug naar het begin.
Natúúrlijk gaat het over mij.
Ik geloof niet dat het mogelijk is om theater te maken dat niet in bepaalde mate over jezelf gaat. Dat betekent niet dat het ook privé hoeft te zijn (wat mijn voorstelling geenszins is geworden), het publiek hoeft zelfs geen flauwe notie te hebben van wat het voor jou persoonlijk maakt, er zijn nou eenmaal eindeloos veel vormen om je verhaal te vertellen en die kunnen zo (on)transparant zijn als je zelf wilt – misschien zelfs zo ondoorzichtig dat je zelf niet eens meer door hebt dat je iets over jezelf aan het maken bent.

Ik kwam er in elk geval achter dat ik het nodig had om transparant te zijn. En dat ik dat eigenlijk niet durfde, omdat iets in mij vond dat dat niet mocht. Van wie eigenlijk niet? Ik ben toch de maker?

Bijgevolg zitten mijn twijfels en onzekerheden dus ook in de voorstelling. Niet in letterlijke zin, maar ik geloof wel dat je ze kunt waarnemen. In de vorm van losse eindjes, keuzes die ik niet heb durven maken, maar ook als een bepaalde kwetsbaarheid, een zachtheid die uiteindelijk misschien wel de cruciale schoonheid gegeven heeft aan wat ik heb gemaakt.

Gewoon een tijdje naar een koe staan kijken en je afvragen: wat als mannen melk gaven? Dat ben ik.